De geschiedenis van Polopos, Granada, deel 1: prehistorie

 
 

Polopos en de Alpujarra in de prehistorie

De eerste schriftelijke vermelding van Polopos stamt uit 1508. Het dorp bestond al langer, maar we kunnen niet zeker weten wanneer de eerste nederzetting werd gesticht. In dit eerste deel van De geschiedenis van Polopos bespreken we hoe het prehistorische leven eruitzag voor iemand die in de buurt van Polopos woonde.

Polopos from the sky - by Michael Housewright

Jagen en verzamelen in het paleolithicum

Het paleolithicum is de oudste prehistorische periode in de menselijke geschiedenis. Het begint ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden met het in gebruik nemen van stenen werktuigen. Rond het tiende millennium VGJ (voor gangbare jaartelling) komt het paleolithicum tegelijk met de laatste ijstijd ten einde.

In het paleolithicum leefden mensen als jager-verzamelaars. Zij verzamelden wilde planten en joegen op wilde dieren. Prehistorische jager-verzamelaars woonden in groepen die uit verschillende families bestonden, een omvang van enkele tientallen mensen. Tot de verspreiding van de neolithische revolutie was dit de enige bestaanswijze.

De neolithische revolutie in het zuiden van Spanje

Tijdens de neolithische revolutie begon de mens het land te bewerken en dieren te domesticeren. Nederzettingen verschenen en uitvindingen zoals irrigatie, textiel, keramiek, metallurgie, en het wiel volgden elkaar snel op. Dit tijdperk begon al rond 10.000 VGJ in het nabije oosten, maar het zou nog even duren voor deze veranderingen het westen van Europa zouden bereiken.

Vanaf het zesde millennium VGJ verschijnen de eerste landbouwers in Andalusië. Het is niet met zekerheid te zeggen waar ze vandaan komen, maar Noord-Afrika ligt het meeste voor de hand. Ze kwamen aan met reeds ontwikkelde gewassen zoals granen en peulvruchten en zouden later dieren zoals konijnen en varkens domesticeren.

La Almagra pot found in a cave in near Zuheros.

Ze consumeerden grote hoeveelheden olijven, maar het is onzeker of ze die hebben verbouwd of in het wild hebben geoogst. Deze mensen staan bekend als La Almagra (rode oker), genoemd naar de potten die ze hebben gemaakt van de rode aarde in deze regio.

In midden Europa maakte de neolithische revolutie vrijwel direct een einde aan het jager-verzamelaarbestaan, maar uit DNA-onderzoek blijkt dat de twee bestaanswijzen in Spanje duizenden jaren naast elkaar bestonden en zich vermengden.

Het ruige terrein en de destijds dichte bebossing ten oosten van Motril waren destijds niet geschikt voor landbouw. De bergen rond Polopos waren bedekt met loofbossen waar de mens alleen met jagen en verzamelen kon overleven en het is moeilijk om archeologisch bewijs van menselijke aanwezigheid te vinden.

Groepsgraf in de grot van Murciélagos bij Albuñol, 4000 VGJ. 'Koningin' en bedienden, met kleding gemaakt van dierenhuiden, sandalen gemaakt van gras en manden met daarin resten van papaverzaad.

Groepsgraf in de grot van Murciélagos bij Albuñol, 4000 VGJ. 'Koningin' en bedienden, met kleding gemaakt van dierenhuiden, sandalen gemaakt van gras en manden met daarin resten van papaverzaad.

Er zijn echter enkele interessante archeologische vindplaatsen in de buurt van Polopos. Bijvoorbeeld in de buurt van Albuñol waar in de grot van Murciélagos onder andere een gouden ketting is gevonden. Verder zijn er grotten in de buurt van Gualchos: las Cuevas de Campanas en Motril:  la Cueva del Capitán, waar eveneens menselijke nederzettingen uit deze periode zijn gevonden.

De bronstijd

El Argar sphere of influence.

In de buurt van de stad Antas, in de provincie Almeria, lag El Argar: de hoofdstad van een beschaving die vanwege zijn hiërarchische maatschappij wordt beschreven als de eerste staat van Europa. Tussen 2200 en 1500 VGJ ontwikkelden zij de metallurgie zoals niemand dat ooit eerder had gedaan, en door hun uitbreidingsdrift beheersten zij een gebied ter grootte van België.

Artistieke weergave van El Argar.

Polopos ligt binnen dat gebied, maar behalve aan de kust bij Castell de Ferro en opnieuw in de grotten bij Albuñol, is er in de omgeving geen archeologisch bewijs van menselijke nederzettingen.

Kolonisatie

In de late bronstijd stortten de meeste beschavingen rond de Middellandse Zee in. Na deze chaos kwamen de Feniciërs die met hun kennis van scheepsbouw en navigatie vele gebieden langs de Middellandse Zee zouden koloniseren. De Feniciërs bereikten de Andalusische kust rond de negende of achtste eeuw VGJ. De dichtstbijzijnde kolonies waren Almuñécar en Salobreña.

De Feniciërs staan bekend als de uitvinders van 's werelds oudst bekende alfabet. Met de komst van de Feniciërs komt de prehistorie ten einde en tevens het eerste deel van De geschiedenis van Polopos.